Openbaar vervoer is efficiënt, duurzaam en neemt relatief weinig ruimte in. Het is onverantwoord te gaan snijden in de dienstregelingen, zoals het kabinet doet. GroenLinks wil daarom fors investeren om het openbaar vervoer sneller en aantrekkelijk maken.
Openbaar vervoer moet veel vaker kunnen concurreren met de auto, door, frequenter, sneller, betrouwbaarder en comfortabeler te zijn. GroenLinks wil het openbaar vervoer ook in de stedelijke regio’s verbeteren, door bijvoorbeeld nieuwe tramverbindingen aan te leggen. Reizigers moeten soepel over kunnen stappen tussen de trein en de (ov-)fiets, lightrail, trams of bussen. Of tussen de trein en de (deel)auto, op P+R-terreinen met een goede aansluiting op het openbaar vervoer. De Randstadrail, tussen Den Haag en Rotterdam, is een lichtend voorbeeld.
GroenLinks pleit voor een verschuiving van investeringen in asfalt naar openbaar vervoer. Dat levert al een hoop resultaat op, want een treinreiziger stoot drie keer minder CO2 uit per kilometer dan een gemiddelde automobilist. Verder wil GroenLinks snel een groene kilometerheffing, waardoor het verkeer afneemt en zich beter over de dag spreidt. Zo wordt veel extra asfalt sowieso overbodig.
Het aantal stations en de capaciteit op het spoor moet worden uitgebreid. Ook het aantal buslijnen en het aantal ritten in het stads- en streekvervoer moet omhoog. Lightrail en trams worden volop gestimuleerd. Door het openbaar sneller en comfortabeler te maken en vaker te laten rijden, zullen mensen eerder kiezen voor het openbaar vervoer.
Op het platteland is de auto niet weg te denken. Toch moeten ook deze regio’s goed bereikbaar blijven met het openbaar vervoer, bijvoorbeeld voor mensen die geen auto kunnen rijden. Onrendabele lijnen mogen niet worden geschrapt, maar juist aantrekkelijker worden gemaakt. GroenLinks wil het netwerk op het platteland uitbreiden en de frequentie in de Randstad opvoeren